Manuka, of Leptospermum scoparium, wordt al eeuwenlang gebruikt in de traditionele geneeskunde en is een heester van de Myrtaceae-familie die bekend staat om zijn uitzonderlijke eigenschappen. De plant groeit in het wild in de ongerepte natuur van Nieuw-Zeeland onder moeilijke klimaatomstandigheden. De korte bloeiperiode van ongeveer 4 tot 6 weken maakt de honing zeldzaam en uniek. Uit jarenlang onderzoek en talrijke wetenschappelijke studies, in het bijzonder door professor Peter Molan, is gebleken dat Manuka-honing veel werkzamer is dan andere honingsoorten. De unieke eigenschappen van Manuka-honing zijn deels te danken aan zijn non-peroxide activiteit die het gevolg is van zijn hoge methylglyoxaalgehalte (MGO), een specifieke werkzame stof in Manuka-honing. De hoge werkzaamheid wordt gegarandeerd door het IAA®-cijfer. Hoe hoger het cijfer, hoe hoger het methylglyoxaalgehalte en hoe werkzamer de honing is.
1 à 2 theelepels per dag.